Over het Zwem-ABC

Het Zwem-ABC bestaat uit een drietal zwemdiploma's: A, B en C. De zwemdiploma's A en B zijn waardevolle tussenstapjes, maar wie het zwemdiploma C op zak heeft is een echte vriend van het water geworden.

Bij het Zwem-ABC wordt in het begin veel aandacht besteed aan het watervrij maken van kinderen. Dit is een hele belangrijke periode. Hierin wordt de basis gelegd voor het leren zwemmen. Kinderen leren lopen in het water , spetteren, te water gaan en eruit klimmen, draaien van borst naar rug naar borst ,onder water gaan, onder water kijken en zoeken. Deze zaken zorgen ervoor dat kinderen het water leren kennen en zich er prettig in gaan voelen.

Als een kind kan drijven op borst en rug en zelfstandig kan gaan staan, is het tijd voor de volgende fase: de zwemslagen. Bij het Zwem-ABC leren kinderen vier zwemslagen: enkelvoudige rugslag, schoolslag, borstcrawl en rugcrawl. Behalve aan de zwemslagen wordt ook aandacht besteed aan allerlei oefeningen in diep water, zoals verschillende manieren van in het water gaan, onder water zwemmen, klimmen en klauteren op vlot en kant en naar de bodem gaan.

Bij het Zwem-ABC ligt een belangrijk accent op het veilig zijn in het water. Er wordt geoefend met vallen en opstaan, in het water springen en uit het water klimmen. Ook met kleren aan in het water zijn komt regelmatig tijdens de lessen aan de orde. Een kind dat zwemdiploma C heeft gehaald, heeft een paspoort voor een leven lang zwem- en watersportplezier.

Na het behalen van het C-diploma zijn er bij de Delftse Reddingsbrigade nog tal van andere diploma's te behalen.