Het voortraject van het Zwem-ABC

Voordat een kind zijn of haar eerste zwemdiploma haalt is er een lange weg af te leggen. Deze weg hebben wij verdeeld in vijf badjes. Kinderen starten in badje één, hier wordt begonnen met het watervrij maken en leert het kind zelfstandig en zonder hulpmiddelen drijven.

In badje twee gaan we leren zwemmen, we beginnen met het leren van de beenslagen. Kan een kind de rugslag en de schoolbeenslag voldoende uitvoeren dan is het tijd om in badje drie de armen erbi j te gaan gebruiken. Naast de armslag wordt er ook geleerd hoe er moet worden geademd tijdens het zwemmen.

Eenmaal aangekomen in badje vier leren we de kinderen de armslagen van het crawlen. De laatste stap wordt gezet in badje vijf. Hier kunnen de kinderen niet meer staan en kan dus begonnen worden met watertrappen en de kopsprong. Na badje vijf worden de laatste voorbereidingen gedaan voor het eerste echte zwemdiploma. Dit gebeurt in het diepe bad, waar alle puntjes op de i gezet worden.

Drie maal per jaar organiseert de DRB het diplomazwemmen. Bij het B en C diploma worden er onder andere een beter uithoudingsvermogen gecreëerd en worden er andere technieken aangeleerd.

Zo hopen we allemaal dat we voldoende ons steentje hebben bijgedragen en de kinderen zijn gaan houden van zwemmen en water. En je weet het al , wie A zegt , moet ook B en C zeggen.